Neil Fortune
Friction in the Space Between
Until June 5, 2016.
Galerie 23, KNSM-Laan 307, Amsterdam
DE KIJKER ALS ONDERDEEL VAN HET KUNSTWERK
“Ik schilder steeds meer, maar toch voel ik me geen schilder.”
Een nogal raadselachtige opmerking van de kunstenaar Neil Fortune. Bovendien zegt hij het terwijl hij voor één van zijn meest recente schilderijen staat. De installatie die hij op dit moment in Galerie 23 laat zien – ‘Friction in the Space Between’ – toont echter aan dat zijn opmerking minder vreemd is dan ze lijkt.
Fortune is in 1983 geboren in Georgetown, Guyana. Hij is opgeleid aan het Nola Hatterman Instituut in Paramaribo en aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Hij woont en werkt in de hoofdstad . Dit is zijn tweede presentatie bij Galerie 23.
Fortune heeft een duidelijk concept. Hij wil dat de kijker zijn werk ervaart. Alleen ernaar kijken is niet voldoende. Hij wil zelfs de kijker letterlijk in zijn werk plaatsen, hem onderdeel maken van het geheel. Hij wil hem op het toneel plaatsen waarvoor hij de decorstukken aanlevert. Dat klinkt als een regisseur die de touwtjes graag in handen houdt. Dat is niet zo. Op dat toneel krijgt de kijker alle vrijheid om te vinden wat hij wil. Om de beeldspraak voort te zetten, hij hoeft zich niet aan de tekst te houden, hij mag improviseren. Wat hij om zich heen ziet is voor meer uitleg vatbaar en Fortune heeft er geen moeite mee dat er evenveel interpretaties zijn als er ‘acteurs’ op zijn toneel staan.
Dit concept vertaalt zich deze keer in één grote installatie die letterlijk huis houdt in een ingesloten ruimte met een brede toegang. Op de achterwand is een set kleine schilderijen opgehangen. Dicht tegen elkaar zodat het geheel als een blok overkomt. Op ieder van de doekjes zijn houten balken geschilderd die zoeken naar verbinding. Echte houtverbindingen worden het niet. Het zijn eerder mislukte pogingen tot een houtverbinding. Ook qua perspectief doen ze de werkelijkheid geweld aan. Fortune wil de werkelijkheid niet weergeven noch een ‘kunststukje’ afleveren. Zijn schilderijen zijn dienend. Ze willen slechts suggereren. Dat suggestieve element geeft de kijker de mogelijkheid om zijn fantasie te gebruiken en zelf een invulling te bedenken. De achtergrond is bij ieder schilderij verschillend. Daardoor krijgt de suggestie er nog een betekenislaag bij. Het geheel wekt de indruk dat de kunstenaar heeft gespeeld met het gegeven. Op een indirecte manier verwijst het naar zijn jeugd waarin het spelen met blokken een belangrijk tijdverdrijf voor hem was.
Zou dit blok kunnen refereren aan details van het binnenwerk van een ruimte, een gebouw, misschien zelfs wel een huis, de drie schilderijen rechts beneden in de zaal verwijzen naar de buitenkant. In geabstraheerde vorm, versterkt door de beperkte kleurkeuze: wit, grijs en zwart. Hoewel de drie werken los van elkaar zijn opgehangen, is het ook hierbij niet ondenkbaar ze als een geheel te zien.
Op de andere wanden in de ruimte hangen middelgrote en grote varianten op de balk-schilderijen. Ze hangen er ieder op zichzelf. Behalve de afmeting en de manier van installeren valt vooral op dat de achtergronden geprononceerder zijn. Soms doen ze denken aan een sterrenhemel, dan weer aan feestelijke lichtflitsen. Ze zijn meer verhalend dan hun kleine collega’s. Ze roepen meer associaties op en zetten de fantasie in een hogere versnelling.
Op de vloer liggen, vloerdekkend, een soort luchtbedden, opgedeeld in smalle banen. Door hun zichtbare zachtheid zijn ze enerzijds uitnodigend, anderzijds schrikken ze af omdat je als kijker gedwongen bent er op te gaan staan wil je de volledige installatie kunnen ervaren. De gemiddelde museumbezoeker is nu eenmaal geconditioneerd op afblijven en niet ergens op stappen of overheen lopen. Bij Fortune moet dat juist wel. Sterker nog, eigenlijk is het nog beter in de ruimte te gaan zitten zodat je hem gefocust en in alle rust kunt ervaren. Optimaal worden opgenomen in het werk is immers het ultieme doel van de kunstenaar. Op de ‘luchtbedden’ zijn soms motieven ingenaaid die om een verklaring vragen, soms zijn het teksten die lijken te wachten op interpretatie. Op één van de bedden staan de kreten: Too Black, Too White en Too Sweet. Zijn het opgetekende commentaren op zijn werk? Zijn het commentaren op zijn persoon? De kunstenaar laat het aan de kijker over.
De titel van de installatie – ‘Friction in the Space Between’ – zorgt ervoor dat de installatie je niet loslaat, ook niet als je het echte gebouw verlaat.
Rob Perrée
Amsterdam, mei 2016.