Brian Coutinho, Galerie 23, KNSM-Laan, Amsterdam, 19-02-2017 / 20-03-2017
Recente sculpturen van Brian Coutinho
AUTOBIOGRAFISCHE DIEREN
“Ik maak geen schetsen vooraf. Zo werkt het niet bij mij. Ik pak klei en begin te kneden. Ik weet niet waar het uitkomt. Ik volg mijn gevoel. Achteraf maak ik soms wel schetsen. Als een soort herinnering aan het werk dat ik gemaakt heb.”
Brian Coutinho (1975) is een voorbeeld van een late roeping. Als kind kwam het niet in zijn hoofd op om kunstenaar te worden. Van huis uit werd dat ook niet gestimuleerd. Hij ging naar een technische school, werd schoolverlater omdat hij even niet wilde deugen en kwam uiteindelijk in een taxi terecht. Het beroep van taxichauffeur gaf hem een grote mate van vrijheid en een prettige manier om met mensen kennis te maken. Op aandringen van een ex, die zag hoe hij zijn creatieve capaciteiten verlummelde, meldde hij zich uiteindelijk aan bij de Rietveld Academie in Amsterdam. Hij voelde er zich onmiddellijk thuis. Na een proefjaar en een verkeerde keuze voor grafisch ontwerpen – “Ik dacht, daar kan je lekker geld mee verdienen” – koos hij voor keramiek. Dat zou een gouden greep blijken te zijn.
Klei gaf hem de mogelijkheid met zijn handen te werken. Het gaf hem ook de idee van vrijheid. Binnen de kunstwereld was keramiek lang een weinig populaire discipline. De oorzaak daarvan is door iemand ooit omschreven als ‘het vazentrauma’. Het is juist dat gebrek aan erkenning en dat daardoor ontbreken van codes en regels van wat goed en niet goed is, wat hoort en niet hoort, dat dat gevoel van vrijheid stimuleerde.
Hij koos al snel voor dieren als onderwerp. “Misschien hou ik wel meer van dieren dan van mensen. Dieren doen dingen intuïtief, op een natuurlijke manier. Ze volgen hun natuurlijke behoefte, hun gevoel. Ze eten als ze honger hebben. Is het er niet dan eten ze op een ander moment. Hun manier van leven en overleven spreekt me erg aan. Ik wil ook in vrijheid mijn gevoel volgen.”
De dieren van Coutinho zijn geen gewone dieren. Het zijn eerder verkapte zelfportretten. De kijker herkent ze onmiddellijk als dier – de otter, de beer, de bever, de kraai en de adelaar – maar in de details openbaart zich hun surrealistisch karakter. De kleuren – hard blauw, diep rood, sneeuwwit en appelgroen– geven eerder de voorkeur van de maker weer dan de werkelijkheid. In de dieren die hij in deze tentoonstelling presenteert verwerkt hij een masker van zichzelf. Bij de beer zit dat bijvoorbeeld als een tong in zijn bek, bij de bever zit het, omgekeerd, op buikhoogte. De maskers zijn kleurig gedecoreerd, als traditionele maskers uit andere culturen. Gaat het te ver om culturele diversiteit als één van zijn thema’s aan te wijzen? Zijn bever heeft gouden nagels. “Mijn vader was goudsmid. Hij woonde op afstand. In Suriname”, zegt hij achteloos, alsof de persoonlijke referentie van ondergeschikt belang is. Zijn pootjes strekt hij uitnodigend uit. De wens is dus letterlijk en figuurlijk de vader van de gedachte. Hij noemt zijn sculpturen B-Totems. Een andere manier om zichzelf – de B van Brian – met de dieren te verbinden.
Als ik hem vraag waarom hij juist keramiek als medium heeft gekozen geeft hij het werkproces als belangrijkste reden. Omdat hij maagdelijk aan dat proces begint, voelt hij het als een uitdaging om een sculptuur te maken. Hij is weliswaar vrij om alle kanten op te gaan, maar het materiaal is ook dwingend. Hij voert tijdens het kneden een gesprek met zichzelf. Zo noemt hij dat op zoek gaan naar zijn gevoel. Dat gesprek is richtinggevend. Soms moet een sculptuur drie, vier keer de oven in. Het kleuren vergt veel experimenteren, maar het geeft ook vrij baan aan het toeval.
Vazen zijn gemakkelijker aan de man te brengen. Deze sculpturen ontregelen, zien er ook een beetje luguber uit. Maar ze fascineren door hun details en verwijzingen. Een vaas heb ik na een paar dagen wel gezien, een B-Totem kan ik iedere keer weer bewonderen.
Rob Perrée
Amsterdam, februari 2017.