Ruben Cabenda & Annemarie Daniel, Gallery 23, KNSM-Laan, 307-309, Amsterdam, 12-11-2017 / 10-12-2017
WIE BEN IK/WIE WIL IK ZIJN
Rob Perrée
Deze tentoonstelling brengt het werk van twee jonge Surinaamse kunstenaars samen. Ze zijn beiden opgeleid op de Nola Hatterman Art Academy in Paramaribo en hebben beiden hun studie vervolgd op de Rietveld Academie in Amsterdam. Daarna zijn ze teruggekeerd naar hun vaderland. Over die terugkeer bestond geen twijfel. De roots riepen.
Op het eerste gezicht lijken hun werken haaks op elkaar te staan. Ruben Cabenda (1989) heeft gekozen voor geavanceerde animaties, Annemarie Daniel (1975) drukt zich uit in traditionele klei sculpturen of installaties. Thematisch vinden ze elkaar. Beiden stellen de zoektocht naar hun identiteit centraal.
Daniel doet dat via haar relatie met haar moeder, een Marron die bewust littekens op haar lichaam heeft aangebracht. Dat maakt haar kwetsbaar voor haar omgeving. De Marrons staan in het algemeen niet in hoog aanzien in Suriname, op ‘getekende’ Marrons wordt neergekeken. Dat ‘scarification’ uit West-Afrika is mee gekomen en dat het positief geduid kan worden – schoonheidsideaal, inwijdingsritueel, stimulering van de seksualiteit – daaraan wordt voorbij gegaan. Dat het hoort bij de identiteit van een vrouw wordt niet begrepen. Daniel brengt met haar vrouwenhoofden en vrouwentorso een eerbetoon aan haar moeder en onderstreept zo haar eigen identiteit. Dat ze daarvoor een traditioneel medium kiest is niet verwonderlijk. ‘Scarification’ is immers een uiting van een gangbare traditie in haar cultuur.
Een paar jaar geleden waren religie en de dood belangrijke thema’s in het werk van Ruben Cabenda. Christelijk opgevoed maar gefascineerd door de Winti religie moest hij min of meer in het reine komen met zichzelf. Bovendien was de overgang van een gelovige Surinaamse omgeving naar een vrijgevochten Amsterdamse in het begin problematisch. Door zijn verwarring en zijn fascinatie te visualiseren creëerde hij rust in zijn hoofd. De dood van zijn ouders maakte dat hij moest nadenken en fantaseren over het hiernamaals om te kunnen leven met het verlies. Opnieuw zette hij zijn gevoelens om in bewegende beelden.
Zijn recente werk staat niet los van dit verleden, maar heeft er een dimensie bij gekregen. Door het wegvallen van zijn ouders moest hij op zoek naar zijn identiteit. Die werd eens te meer op de proef gesteld omdat zijn (Nederlandse?) omgeving negatief reageerde op zijn huidskleur. Racisme ging deel uit maken van zijn leven. Sociale media werden er giftige woordvoerders van. Moest hij zich neerleggen bij zijn eigen cultuur of moest hij zich aanpassen? Moest hij de privileges van de blanke aanvechten of moest hij bij zichzelf blijven? Hoe kon hij zich staande houden in een vaak vijandige omgeving?
Hij gebruikt animaties nog steeds als belangrijkste uitdrukkingsvorm, ook voor dit nieuwe thema. Omdat hij daarin een hoge graad van perfectie heeft bereikt, werken die bij eerste aanblik verwarrend. De schoonheid van de beelden lijkt de emotionele inhoud naar de achtergrond te dringen. ‘I Am, I Was’ is daarvan een goed voorbeeld. Hij laat ze daarom in een loop ‘draaien’. Herhaling is een probaat middel om de ernst van het werk te laten doordringen. Bovendien komt die door de aanvankelijke schoonheidservaring des te harder aan. Bij de presentatie in Galerie 23 heeft hij in de buurt van de bewegende beelden zinnen en woorden – citaten afkomstig van sociale media – op de muur aangebracht. Grafisch heeft dat in eerste instantie opnieuw een esthetisch effect. De inhoud laat echter geen misverstand bestaan: “I am gonna finish what Hitler started and add blacks to the list”, “Go back to the jungle”, “Ik ga lekker een doos negerzoenen kopen”, etcetera.
Door de gezamenlijkheid van het thema krijgt de presentatie van het werk van deze twee kunstenaars de allure van een installatie. De contrasten zorgen voor intrigerende spanningsvelden. De overeenkomsten weten elkaar moeiteloos te vinden.
oktober 2017